Ellen Rozeman, voormalig coördinator blikt terug en vooruit
“Carrousel staat als een huis”
De vmbo Carrousel en de havo Carrousel zijn methoden voor loopbaanoriëntatie, bestemd voor leerlingen in het voortgezet onderwijs. In Groningen en Drenthe doen meer dan 1.500 leerlingen mee. Dat biedt ze de gelegenheid om een beeld te krijgen van beroepen en zo kunnen ze een keuze maken voor een vervolgopleiding of beroep. De Carrousel is een netwerkorganisatie waarbij in beide provincies meer dan 20 schoollocaties en 350 bedrijven en instellingen betrokken zijn. Vanaf september 2016 is het onderdeel van OTP en Jolande Oechies en Irma Noorbergen doen de coördinatie.
Van 2005 tot de overstap naar OTP in 2016 was de Carrousel georganiseerd binnen de deelnemende vo-scholen. Ellen Rozeman was acht jaar verantwoordelijk voor de projectcoördinatie. Onder haar leiding werd de Carrousel-methode verfijnd en de organisatie strak geregeld. Onlangs nam Ellen Rozeman afscheid. OTP sprak met haar.
De vmbo en havo Carrousel in Groningen en Drenthe staan in de landelijke top 10 van best practice methodes voor loopbaanoriëntatie. Wat verklaart volgens jou dat succes?
‘Wat belangrijk is, is dat iedereen die betrokken is bij de Carrousel het doel ervan onderschrijft: leerlingen moeten bagage hebben om keuzes te kunnen maken. Maar dé succesfactor van de Carrousel is de focus van de deelnemende scholen en bedrijven op inhoud en kwaliteit. De decanen en loopbaanbegeleiders die al jaren bij Carrousel betrokken zijn spelen daar een belangrijke rol in. Het zijn mensen die niet zomaar tevreden zijn en de insteek is: het kan altijd beter. Zonder die inhoudelijke en gedreven inbreng had ik als coördinator niets kunnen beginnen.’
Carrousel is een netwerkorganisatie waar zo’n 20 scholen en 350 bedrijven bij betrokken zijn. Hoe ziet zo’n organisatie er in de praktijk uit?
‘Een netwerkorganisatie is niet hiërarchisch georganiseerd en dat geldt voor de Carrousel ook. Teams die binnen de Carrousel werken, doen dat zelfsturend. In die teams zitten vertegenwoordigers van de deelnemende vo-scholen, verdeeld in regio’s. De teams komen meerdere keren per jaar bij elkaar, ze stemmen onderling zaken op elkaar af en maken werkafspraken met elkaar en met bedrijven die hun leerlingen ontvangen. Iedereen is zich er bewust van dat als één pinnetje in dat raderwerk het niet goed doet, we met elkaar een probleem hebben. Juist in een netwerkorganisatie is het daarom belangrijk dat iedereen doet wat ie moet doen en dat er bereidheid is om samen knelpunten op te lossen. Je moet met elkaar willen investeren, ook in relaties.’
Jij bent 8 jaar Carrousel-coördinator geweest. Wat was jouw rol?
Als projectcoördinator was ik vooral belangenbehartiger van twee partijen die heel verschillend zijn: de wereld van onderwijs en die van de werkpraktijk. Ik fungeerde als een regisseur die ondersteunt en ervoor zorgt dat meedoen aan de Carrousel voor al die partijen zo gemakkelijk mogelijk is. We hebben daarnaast veel geïnvesteerd in onderzoek en evaluaties om het effect van de Carrousel aan te tonen. Faciliteren, ontzorgen, steeds de gezamenlijke missie herhalen, successen delen én vertellen wat je als organisatie doet: dat was mijn rol.’ ‘
Wat heb je als coördinator geleerd?
‘Wat ik in de afgelopen jaren heb geleerd is, is dat je zaken niet mooier moet voorspiegelen dan ze zijn, maar gewoon moet vertellen zoals het echt is. Dat betekent dat we bedrijven die meedoen aan de Carrousel duidelijk vertellen wat ze kunnen verwachten. We vertellen ook wat de doelgroep is en wat leerlingen van een Carrouselactiviteit verwachten. Als dat helder is, dan wordt een Carrouselbezoek meestal een succes.
Het allerbelangrijkste is, is dat je als coördinator enthousiast bent over het doel. Jij bent degene die de motor aanzet en om dat te kunnen, moet je geloven in dat doel. Voor mij was dat geen probleem: ik sta helemaal achter het idee van de Carrousel. Misschien komt dat omdat ik vroeger op school zelf niet wist welke vervolgopleiding ik moest kiezen.’
Zijn er dingen die je achteraf anders had willen doen?
‘Ik vind dat we de ouders er meer bij kunnen betrekken. Hun rol bij loopbaanoriëntatie en het belang van hun betrokkenheid is groot. Dat aspect verdient meer aandacht. Het zou geweldig zijn als de leerlingen die meedoen aan de Carrousel ook vanuit thuis gestimuleerd worden om met hun loopbaan bezig te zijn. Ouders kunnen hun kinderen helpen om de juiste vragen te stellen. Het is sowieso goed dat ouders weten welke mogelijkheden de scholen bieden op het gebied van loopbaanoriëntatie en dat zij beseffen hoe de wereld van werk en loopbaan er tegenwoordig uitziet. Dat is waarschijnlijk heel anders dan wat zij gewend waren.’
En wat is jouw idee over de toekomst van de Carrousel?
‘Wat belangrijk is bij een netwerkorganisatie, is dat ook de coördinator goed gefaciliteerd wordt. Je moet als coördinator ruimte en geld hebben om de juiste dingen te doen. Wat die juiste dingen precies zijn, is soms moeilijk te verwoorden en te voorspellen. In een netwerkorganisatie beweeg je namelijk flexibel mee met wat er om je heen gebeurt.
Het concept van de vmbo en havo Carrousel staat als een huis. De noodzaak van loopbaanoriëntatie blijft nog jaren actueel. De Carrousel als netwerkorganisatie zal altijd in beweging blijven en dat moet ook! Voor de scholen en bedrijven die meedoen aan de Carrousel vind ik de overgang naar OTP een logische stap. We kunnen gebruik maken van elkaars expertise en krachten bundelen om ontmoetingen tussen onderwijs en bedrijfsleven te faciliteren. Zo ontstaat er een nog sterker netwerk dat leerlingen verder helpt op hun loopbaan pad.’